• Herman Beunk


    Top 2013:

    1. Steven Wilson – The Raven That Refused To Sing And Other Stories (Kscope)
    2. Sanguine Hum – The Weight Of The World (Esoteric Recordings)
    3. Lo-Fi Resistance – Chalk Lines (Burning Shed)
    4. Big Big Train – English Electric Part Two / English Electric Full Power (eigen beheer)
    5. Not A Good Sign – Not A Good Sign (Fading / AltrOck)
    6. Haken – The Mountain (InsideOut)
    7. Spock's Beard – Brief Nocturnes And Dreamless Sleep (eigen beheer / InsideOut)
    8. Oblivion Sun – The High Places (Eigen Beheer)
    9. Jonathan Wilson – Fanfare (Bella Union)
    10. Amplifier – Echo Street (Kscope)

    11. The Tangent – Le Sacre Du Travail (InsideOut)
    Sound Of Contact – Dimensionaut (InsideOut)
    Moon Safari – Himlabacken Vol. 1 (eigen beheer)
    Daniel Versteegh – Metanoia (eigen beheer)
    Francis Lickerish – Far And Forgot From The Lost Lands (eigen beheer)
    Aldo Tagliapietra – L'Angelo Rinchiuso (Self)
    Sand – Sand (Kscope)
    Daisy Chapman – Shameless Winter (Songs & Whispers / Cargo)
    Deep Purple – Now What?! (earMUSIC / Edel)
    Comedy Of Errors – Fanfare & Fantasy (eigen beheer)
    Thieves' Kitchen – One For Sorrow, Two For Joy (eigen beheer)
    Schooltree – Rise (eigen beheer)
    Silje Leirvik – Endless Serenade (Autumnsongs / Burning Shed)
    Lifesigns – Lifesigns (Esoteric Antenna)
    KBB – Age Of Pain (Disk Union)
    Ray Russell – Now, More Than Ever (Abstract Logix)
    Tumbletown – Done With The Coldness (Freia)
    Chris – Days Of Summer Gone (Progrock Records)
    Sky Architect – A Billion Years In Solitude (Galileo Records)
    Days Between Stations – In Extremis (eigen beheer)


    Het jaar 2013 was een extreem goed jaar voor symfonische rock en verwante genres, naar mijn oordeel. Na zorgvuldige schifting had ik uiteindelijk 30 albums waarvan ik vond dat ze allemaal in mijn top 10 moesten. Allemaal heb ik ze veel en met veel plezier gedraaid. Omdat ze onderling ook nog eens lastig te vergelijken zijn is het nogal arbitrair hoe de volgorde uiteindelijk is uitgepakt. Nou ja: niet helemaal. De nummer 1 is heel duidelijk, de nummers 2 tot en met 7 in zekere zin ook wel. Maar de nummer 8 tot en met 10 hadden volgende week weer anders uit kunnen pakken. Ik heb er maar niet voor gekozen om ieder subgenre vertegenwoordigd te willen zien in m'n top tien – ik heb recht willen doen aan welke platen ik met het meeste plezier van begin tot eind gedraaid heb. De twintig platen die uiteindelijk buiten de top 10 vielen heb ik ingedeeld in platen die er nét buiten vielen en platen die er nog net iets meer buiten vielen, op resp. nummer 11 en 12. De redenen zijn divers. Qua stijl en compositie nét niet onderscheidend genoeg ten opzichte van anderen of eerder eigen materiaal (Comedy Of Errors, Aldo Tagliapietra, Ray Russell, KBB) tot nét een paar teveel zwakke broeders die het 'albumgevoel' versjteren (Deep Purple, Sound Of Contact, Days Between Station) tot 'tsja, eigenlijk weet ik het ook niet meer, die plaat hoort er ook gewoon in – vraag 't volgende week nog 's' (Daniel Versteegh, The Tangent). (Zucht). Op het moment dat ik dit typ, begin ik alweer te twijfelen. Het zijn immers niet voor niets alle dertig platen waarvan ik vond dat ze in m'n top tien moesten, maar het moet een keer af zijn...
  • Steven Wilson
    Voor mij het album dat met kop en schouders boven de rest uitsteekt dit jaar. Wat is dit magnifiek! Het gaat natuurlijk uiteindelijk om het gevoel dat de muziek teweegbrengt, maar hier valt ook nog eens te beredeneren dat gewoon álles klopt aan dit album: sterke composities met beeldende teksten, er wordt werkelijk fantastisch gemusiceerd door een droomcast aan muzikanten, Wilson zingt beter en gevoelvoller dan ooit en Alan Parsons draagt eraan bij dat het resultaat klinkt als om door een ringetje te halen. Enige minpuntje dat ik kan bedenken is het bij vlagen wanstaltige artwork van het in aanleg zo netjes verzorgde digibook.

    Sanguine Hum
    Het knappe is dat Sanguine Hum elementen uit progressieve rock, progressieve pop en jazzrock giet in een songmatig geheel dat vrij tijdloos is en nergens écht goed mee te vergelijken is. Deze opvolger van het debuut "Diving Bell" klinkt meteen herkenbaar Sanguine Hum, al lijkt de jazzrock-flair nóg meer benadrukt te worden. Er wordt veel gestoeid met repeterende motiefjes in oneven maatsoorten, waardoor van die typische Happy The Man-achtige carrousel-effecten teweeg worden gebracht. En dit keer blijft het niet aldoor compact, want men besluit met een spannend kwartierdurend driedelig 'epic': het titelstuk.

    Lo-Fi Resistance
    Deze CD verscheen in de tweede helft van december 2012 en duikt nauwelijks op in lijstjes over 2013. In 2012 was er nog wel iemand die 'm al meenam, maar die was er dan ook errug vroeg bij. Het album is voor mij een blijvertje gebleven. De intrigerende composities, de meeslepende, gevoelvolle vocalen van leider Randy McStine. Diens fascinerende gitaarspel en het al even sterke spel van vrienden als David Kerzner en Gavin Harrison zorgden daar wel voor.

    Not A Good Sign
    In het scenetje rond de zusterlabels Fading en AltrOck wordt vaak complexe, freaky muziek gemaakt. Met Not A Good Sign hebben muzikanten uit verschillende bands van die labels een toegankelijker platform gecreëerd. Het gelijknamige album vertoont sporen van de lekker dwarse en eigenwijze inborst van deze heren, op een manier die vooral doet denken aan King Crimson. Maar er is vooral ook veel ruimte voor melodie en welluidendheid. En dat gegoten in afwisselende composities en gebracht in een kraakheldere productie waarin al het fraaie aangewende vintage prog-instrumentarium schitterend tot klinken komt.

    Big Big Train
    De mannen rond Gregory Spawton hebben in een jaar tijd een bijzonder boeiend werkstuk afgeleverd dat je op meerdere vlakken wel even bezighoudt. De teksten laten zich namelijk vaak lezen als lesjes Engelse geschiedenis. Het is dan ook een goede zet geweest om de eerst als blogs gepubliceerde achtergronden bij de teksten te bewerken tot een fraai boekwerk en daar ook nog eens extra muziek bij te leveren. Maar het gaat in de eerste plaats om de muziek en al liggen de Genesis-invloeden er vaak wel heel dik bovenop en had de band op enkele eerder albums een 'eigener' geluid – die is zeer meeslepend. Bovendien waren de songs die we er dit jaar op Part II bijkregen van een mooi constant niveau. De folky inzakkertjes van Part I ontbraken nu, al kregen we er op de “Full Power”-editie wel een wat flauwe popsong bij (“Make Some Noise”). Het fantasierijke spel van met name drummer Nick D'Virgilio en gitarist Dave Gregory doet je dat vergeten. Daarnaast creëert de wisselwerking tussen tekst en muziek regelmatig effecten die je naar adem doen snakken.

    Haken
    Op basis van de eerste twee albums "Aquarius" en "Visions" werd het Londense Haken nog wel eens weggezet als Dream Theater-kloon. Zeker, vele passages leken wel erg geënt op het grote Amerikaanse voorbeeld, maar zeker op het debuut werd er breder rondgekeken in de symfonische en progressieve rockkeuken. Album nummer drie "The Mountain" is absoluut het meest eclectische Haken-werkstuk. Er zijn Moon Safari-achtige zoete koortjes te horen, maar ook een op Gentle Giant geënte vocale fuga, in één moeite door gevolgd door een swingende jazzy passage. Het Zweedse Pain Of Salvation komt qua stilistische mix in combinatie met doorvoelde voordracht in de buurt. Maar waar Pain Of Salvation vaak deprimerend klinkt, werkt Haken eerder verkwikkend. Verstilling en overdondering liggen op "The Mountain" vaak dicht bij elkaar. Bindend element is vooral de loepzuivere en gevoelvolle stem van zanger Ross Jennings. “The Mountain” werkt ook vooral als álbum (maar dan wel mét de bonus tracks van de digipack-editie) heel goed. Knap is hoe motieven en thema's meerdere keren opduiken in een compositorisch sluitend verhaal.

    Spock's Beard
    Spock's Beard heeft opnieuw op bewonderenswaardige wijze een frontmanwissel glorieus overleefd. De band maakt met “ Brief Nocturnes...” vooral een album met veel ontzettend lékkere muziek. Die gitaarfratsen van Alan Morse blijven verdomd origineel – en dan die rollende en grommende orgelklanken en fruitige Moog-soli van Ryo Okumoto. Om nog maar te zwijgen over de knorrende en zoemende bas van Dave Meros. Jimmy Keegan drumt misschien een tikje minder swingend dan Nick D'Virgilio, maar zijn spel is wel uiterst energiek. Verrassende troef is zanger Ted Leonard wiens stijl op voorhand wat overserieus en stringent leek, maar die soepel in The Beard blijkt in te passen. Met wat hulp van buiten heeft het vijftal na “X” opnieuw een plaat vol sterke toegankelijke prog geproduceerd, die bovendien nog wat frisser en fruitiger dan op die voorganger.

    Oblivion Sun
    OK, “The High Places” bevat strikt gezien nogal wat gerecycled materiaal, maar het obscure Happy The Man-epic “The High Places” was natuurlijk nooit echt goed vastgelegd, dus zijn we maar wat blij dat twee ex-leden van die band, Frank Wyatt en Stanley Whitaker, dat nu alsnog hebben gedaan op het tweede Oblivion Sun-album. En net als op het eerste album keert er ook een stuk van het Pedal Giant Animals-album in bewerkte vorm terug. Maar de heren brengen een vorm van progressieve rock die blijft fascineren. Heel klassiek geïnspireerd, maar ook met een zekere jazz(rock)feel. Dit is het soort muziek waarvoor ik helemaal ga. De jonge honden van mijn nummer twee, Sanguine Hum hebben een vergelijkbaar soort intrigerende mix. Mooi dat er jonge bands opstaan die hierop blijven voortbouwen, maar de oude meesters doen beslist nog mee!

    Jonathan Wilson
    Als we het dan over recyclen hebben: Jonathan Wilson is er een meester in. Ook al citeert hij z'n helden letterlijk, hij ontstijgt predicaten als 'muzikaal jatwerk', 'ouderwets' of 'regressief' met speels gemak. En maakt dat live ook helemaal waar, zo hebben we geconstateerd. Hij is een groot fan van de muziek die zo rond 1970 aan de Amerikaanse west coast en in Engeland gemaakt werd. Psychedelisch op zo'n manier dat je de geestverruimende middelen er helemaal niet bij nodig hebt, want de muziek biedt die weidse perspectieven al - lekker loom, voorzien van fraaie harmonieën... Leuk is ook dat hij werkelijk contacten heeft met zijn grote voorbeelden, zoals Crosby & Nash en Roy Harper. Beiden hebben ook een lijntje naar David Gilmour. Leuke wens voor 2014 (of 2015): Jonathan Wilson op Gilmours komende soloplaat, dát zou wat zijn!

    Amplifier
    Een aantal prog-gerelateerde bands wist in 2013 uitstekend te bedwelmen met hypnotiserende muziek. En iets dat bedwelmt, zo leert de medische wetenschap, dat werkt verslavend. Sand komt op de valreep van de jaarwisseling met een gelijknamig album dat meteen zo werkt, het album “Echo Street” van Amplifier had een wat langere incubatietijd nodig. Het optreden tijdens The Night Of The Progs overtuigde lang niet altijd, maar het album werd voor een dumpprijs in de eigen stand verkocht. We konden ons toch niet bedwingen. En verdomd: thuis viel het kwartje vrijwel onmiddelijk. Vroege Porcupine Tree springt in gedachten, maar Amplifier heeft eigenheid genoeg. De repeterende patronen in de nummers, de overweldigende productie die ervoor zorgt dat de muziek als een warme golf in de branding over je heen slaat en als rots in die branding de rustgevende zangstem van bandleider Sel Balamir. Dat die productie bij dit soort muziek extra belangrijk is, merk je aan de bonus-EP bij de 'special edition': die is meer elementair opgenomen en grijpt meteen minder aan. Maar altijd nog meer dan het van buiten fraai ogende, maar nogal nietszeggende boekwerk met (naar mijn smaak) spuuglelijk artwork.
  • Dan nog... Prog-talent van het jaar: Christiaan Bruin. Hij draait al een paar jaar mee, maar in 2013 was hij alom vertegenwoordigd met sterke platen van Chris, Sky Architect en Mayra Orchestra plus het nieuws dat hij ook nog was toegetreden tot Nine Stones Close. Met als klap op de vuurpijl de aankondiging van zijn The Black Codex-project: abonnees zullen in 2014 iedere week nieuwe muziek van hem horen. We hebben er alle vertrouwen in dat dit project volgend jaar niet tot 'de sof van 2014' wordt verkozen.:-)

    Blu-Ray van het jaar: Marillion – Brave Live 2013 Het Marillion Weekend was weer een fantastische ervaring. Ik wil er geen meer missen in de toekomst! De uitvoering van een van Marillions meest indringende albums was een intense ervaring, die nu na te genieten is middels deze bijna perfecte registratie.

    Concerten van het jaar: Marillion in Port Zélande dus (zie hervoor), maar zeker ook The Enid in oktober in Verviers. Elf maanden na de release van mijn favoriete album van 2012 (“Invicta”) eindelijk een bezielde live-uitvoering van een deel ervan! En natuurlijk Steven Wilson in De Melkweg in maart en vooral op de Loreley in juli (meer sfeer, meer gevoel, beter geluid). Maar ruimte schiet tekort om alle spetterende concertervaringen te noemen, want ook de optredens van o.a. Spock's Beard, Jonathan Wilson, Camel, Kayak, Sanguine Hum en Moon Safari waren werelds! En dat krappe halfuurtje van Daniel Versteegh was zo goed en subtiel dat het doet verlangen naar een spoedig bezoek van een volledig concert van de man.

    Mooiste album-artwork: Mark en Julie Wilkinson voor Fish' “A Feast Of Consequences”. Hoewel Fish' teksten nog wel even intrigerend studievoer blijven, is hij op dit moment helaas niet omringd door componisten die een album vol van begin tot het eind hoogwaardige muziek kunnen produceren. Er staan fraaie songs op, maar andere zijn muzikaal te saai. De Wilkinsons overtreffen zichzelf en maken van “A Feast Of Consquences” ondanks enkele zwakkere plekken een hebbedingetje. Lelijkste album-artwork: Paul Whitehead voor Days Between Stations' “In Extremis”. Echt waar: ik heb groot respect voor Paul Whitehead. Urenlang heb ik gestaard naar zijn hoezen voor enkele van m'n grote helden. Het intrigerende aspect van zijn hoesontwerp voor Days Between Stations is, dat hij allerlei aspecten uit de songs van het album in zijn schilderij aanstipt. Die werkwijze leverde in het verleden al vaak fijne zoekspelletjes op (zie ook Mark Wilkinson). Aan het uitwerken van dit schilderij had hij echt meer tijd moeten besteden. Dit ziet eruit als een ingekleurde schets, die doet denken aan Rich E. Reinders' schets voor “21st. Century Dream” van 5:01 AM. Natuurlijk: meer tijd is meer geld en dat zal dan wel de reden zijn geweest. Het blijft natuurlijk cool om als vrij onbekende band een van de grote hoesontwerpers in de historie van de progressieve rock aan de haak te slaan, maar het resultaat is reclame voor band noch ontwerper.