• René Yedema

    Top 2014

    1. Kilminster, Dave - "...and THE TRUTH will set you free..." (Killer Guitar Records)
    De juiste plaat op het juiste moment. Zo zou ik "...and THE TRUTH will set you free..." van Dave Kilminster willen noemen. De opvolger van "Scarlet" uit 2007 dat in 2012 als "Scarlet - The Directors Cut" opnieuw werd uitgebracht is een consistent, modern classic rockalbum. De gitaarpartijen worden gedoseerd over de composities verdeeld, de koortjes van Kilminster zelf zijn om door een ringetje te halen en een strijkkwartet zorgt voor symfonisch getinte momenten. Met name de combinatie van gevoelige gitaarsolo's en emotionele teksten zorgden ervoor dat ik dit album, ondanks het late tijdstip van verschijnen, het meest gewaardeerd heb afgelopen jaar.
    Website: http://www.davekilminster.com/

    2. I’Anson: "In Chances Of Light" (Maker Ltd.)
    Plaat van de maand maart. Wat mij betreft één van de mooiste en origineelste singer-songwriter-platen van 2014 (hoewel het al eind 2013 uit kwam). I'Anson is een project van de Engelse singer-songwriter Hugh Carswell, genoemd naar één van de achternamen van zijn grootvader, de schrijver Hugh I'Anson Fausset. Voor het debuut "In Chances Of Light" kreeg hij de medewerking van bassist Dudley Phillips, het Scottish Ensemble en voormalig Japan-drummer Steve Jansen. Dit gezelschap creëert samen met nog een aantal gastmusici een vaak orkestraal getint ingetogen werkstuk. Hierin heeft Carswell tevens, naast diverse geluidseffecten, de nodige natuuropnames verwerkt, opgenomen op het Schotse eiland Jura, dat grotendeels de inspiratie vormt voor dit album. Hoewel I'Anson met het ingetogen piano- en akoestisch gitaarspel in de singer-songwritercategorie valt, zijn Carswells beeldende songs vaak van weinig woorden voorzien.
    Website: http://iansonmusic.com/

    3. Kenso: "Uchinaru Koe Ni Kaiki Seyo" (King Records)
    Plaat van de maand november. Dit jaar verscheen er eindelijk weer een nieuw album één van mijn favorieten, de Japanse progressieve (jazz)rockband Kenso. "Uchinaru Koe Ni Kaiki Seyo" is deels een terugkeer naar de melodieuze sound van albums als "Sparta", maar zoekt eveneens het avontuur op dat de laatste albums kenmerkte. Hierbij worden invloeden van grootheden als Camel, UK, Genesis, Focus, ELP en Gentle Giant op een vaak met Happy The Man vergeleken wijze vermengd met virtuoze, door jazzrock en traditionele Japanse muziek gedomineerde ingrediënten. De wervelende muziek komt mooi tot uiting op "Shinjuku Kousei Nenkin Ni Sora", één van de twee songs waarop zangeres Miwako Handa te gast is.
    Website: http://www1.u-netsurf.ne.jp/~kenso/

    4. Samurai Of Prog, The: "The Imperial Hotel" (Seacrest Oy)
    Van Kenso naar England lijkt een grote stap, maar het nummer "Limoncello" combineert deze twee grote namen. Het is namelijk geschreven door Englands Robert Webb (en staat als zodanig eveneens op zijn eveneens dit jaar verschenen solodebuut "Liquorish Allsorts"), terwijl als gitarist Kenso-voorman Yoshihisa Shimizu is ingehuurd. "Limoncello" staat op "The Imperial Hotel" van The Samurai Of Prog. Na twee albums gevuld met covers van progressieve rock-klassiekers en minder bekende pareltjes uit het genre, produceerden Marco Bernard, Steve Unruh en Kimmo Pörsti, de creatieve kern van The Samurai Of Prog, dit keer een plaat met originele composities. Daartoe werden enkele toetsenmannen uitgenodigd materiaal te schrijven. Zo komt het titelnummer voort uit een onuitgewerkte compositie van Webb, dat oorspronkelijk alleen op een zeer gelimiteerd Japans schijfje leverbaar was. Ondanks de veelheid aan schrijvers is "The Imperial Hotel" een coherente plaat, die de liefhebbers van melodieuze, avontuurlijke maar toch vertrouwde symforock zeker zal aanspreken.
    Website: www.seacrestoy.com

    5. Rustici Trio, Corrado: "Blaze And Bloom - Live In Japan" (eigen beheer)
    Hoewel live-albums niet vaak de top 10 lijstjes halen, wil ik hier graag een uitzondering voor maken. Corrado Rustici is vooral bekend om zijn productiewerk voor uiteenlopende acts als PFM, Zucchero en Elisa. Als muzikant liet Rustici zich vooral in de jaren zeventig gelden met bands als Cervello, Nova en Aqua. Pas in 1995 verscheen zijn eerste soloplaat, de sterke, van veel Synthaxe-spel voorziene A.O.R.-CD "The Heartist", elf jaar later gevolgd door het indrukwekkende "Deconstruction Of A Postmodern Musician". En tussen het productiewerk staat hij tevens af en toe op het podium om zijn eigen werk uit te voeren. Zo ook in april 2010 toen hij met drummer Steve Smith en toetsenman Peter Vettese in de beroemde Club STB 139 in Tokyo optrad. Onlangs verscheen van deze concertreeks in eigen beheer een CD/DVD-set met negen respectievelijk vier nummers. Het uitgekozen materiaal is afkomstig van onder meer het Nova-album "Vimana" en van zijn soloplaten, zoals "Lazarus Pain". "Blaze And Bloom - Live In Japan" geeft een goed beeld van de muziek die Rustici zoal gemaakt heeft: virtuoze jazzrock, naar symfonische New Age neigende sfeerstukken, gevoelige ballades en fraaie instrumentale progressieve rock.
    Website: http://www.corradorustici.com/crt/cddvd.html

    6. Dunnery, Francis: "Frankenstein Monster - Stitched Back Together" (Aquarian Nation)
    Plaat van de maand januari. In 1990 brak Francis Dunnery niet alleen met zijn band It Bites, maar verliet daarmee ook min of meer de progressieve rock min. In 2013 keerde hij kortstondig terug naar het genre met het sterke album "Frankenstein Monster (Stitched Back Together)". Dunnery's rentree in de progressieve rock is echter geen terugkeer naar de sound van zijn vroegere band It Bites. Het is een eerbetoon aan zijn in 2008 overleden broer Barry. Deze ook Baz genoemde broer was in de vroege jaren 70 leadgitarist in de band Necromandus. Onder productionele leiding van Tony Iommi werd in 1973 Orexis Of Death opgenomen, dat echter pas in 1999 postuum het levenslicht zag. De muziek werd destijds omschreven als een Black Sabbath met een progressief, Yesachtig randje. Op "Frankenstein Monster" wordt materiaal van Necromandus opnieuw ingespeeld, aangevuld met eigen werk en een cover van Blood Of My Fathers van Warm Dust, een progressieve jazzrockband met Paul Carrack. Samen met de gelouterde sessiedrummer Tony Beard, bassist Paul Brown en neef John en zoon Danny op gitaar wordt gedurende 70 minuten een soort prog-n-roll neergezet, met een heerlijke overvloed aan elektrische gitaarsolo's en riffs. Daarbij past de hoge, doorleefde stem van de teruggekeerde gitaarheld als gegoten bij deze meeslepende conceptachtige CD. Website: http://www.francisdunnery.com/


    7. Phillips, Simon: "Protocol II" (eigen beheer / Inakustik)
    Er verschenen dit jaar weer de nodige goede jazzrockplaten, zoals van de Indonesische gitaristen Dewa Budjana en Tohpati, de Japanse drumster Senri Kawaguchi en de Canadese bassist Antoine Fafard. Voor mijn top 10 heb ik echter gekozen voor de terugkeer van Simon Phillips' Protocol. Sinds midden jaren zeventig geldt Phillips als een van de meest begaafde (sessie)drummers binnen de pop- en jazzrockwereld. Mede door zijn herkenbare en altijd energieke spel wist hij de muziek van zijn opdrachtgevers een jazzy en/of complex element mee te geven. Eind jaren 80 richtte hij z'n eigen jazzrockgroep Protocol op en ontwikkelde hij zich ook tot een componist van even aansprekende en melodieuze als stiekem complete jazzrock-stukken. Sinds hij in de jaren 90 vast lid van Toto werd, verminderde zijn jazzrock-activiteit. De laatste jaren echter, zien we 'm op dat gebied weer veelvuldig aan het werk met de Japanse toetsenwizard Hiromi. En nu hij de Toto-drumkruk heeft overgedaan aan Keith Carlock is er een nieuwe Protocol-bezetting, met oude maat Andy Timmons op gitaar, de ook van Steve Lukathers solowerk bekende toetsenist Steve Weingart en de met onder andere Allan Holdsworth spelende bassist Ernest Tibbs. De muziek op "Protocol II" klinkt heel herkenbaar, want ligt rechtstreeks in het verlengde van de melodieuze jazzrock die te horen was op "Symbiosis" en "Another Lifetime". Het is weer heel pakkend, met nooit te lang uitgerekte solo's en aldoor aandacht voor de hoofdlijn van de composities. Daarbij klinkt het ook weer als een klok: prachtig weer, hoe de toms van Phillips in het stereobeeld zijn geplaatst.
    Website: http://www.simon-phillips.com/content/

    8. Watt, Ben: "Hendra" (Unmade Road)
    Na I'Anson maakte Ben Watt het voor mij meest indrukwekkende singer-songwriteralbum van 2014. Als tiener debuteerde Watt in 1982 met de EP "Summer Into Winter", waarop hij vergezeld werd door Canterbury Scene-veteraan Robert Wyatt. Het jaar daarop volgde het volwaardige debuut, het fraaie singer-songwriter-album "North Marine Drive". In de 30 jaar daarna maakte hij furore als de helft van het hippe duo Everything But The Girl, DJ, clubeigenaar, platenlabelmanager, schrijver en radiomaker. Het is dus niet echt vreemd dat hij zich op "Hendra", de opvolger van "North Marine Drive" heeft weten te omringen door musici als David Gilmour, Bernard Butler, Martin Ditcham en producer Ewan Pearson. Muzikaal heeft de voormalige folky zich ontwikkeld tot een progressief singer-songwriter die rockinjecties niet schuwt. Met name Butlers melodieuze elektrische gitaarspel is hierbij een sterk wapen. Qua instrumentarium verrast "Hendra" echter ook, vooral door de inzet van een breed scala aan deels 'vintage' toetseninstrumenten.
    Website: http://benwatt.com

    9. Kaukasus: "I" (Autumnsongs Records)
    Plaat van de maand juni. Zie het stukje van Christian. Voor mij is deze plaat ook bijzonder, omdat ik erdoor in de gelegenheid kwam Rhys Marsh te interviewen voor iO Pages. Over het gekozen nummer "Lift The Memory" zegt hij het volgende: "Mattias zond me de akkoorden bij het refrein en die melodie kwam meteen in me op. Dit was duidelijk de eerste keuze voor de single en daarom moesten we natuurlijk nog een lange fluit- en drumpassage toevoegen! Dit is één van mijn favoriete refreinen om te zingen." Op de website van Kaukasus is overigens te zien hoe mooi de eind vorig jaar verschenen lp-versies er uit zien.
    Website: http://kaukasus.no/

    10. Antlers, The: "Familiars" (Transgressive Records, 2014)
    De band Antlers uit Brooklyn, N.Y., rondom Peter Silberman, maakt fraai gearrangeerde, sfeervolle progpop, vergelijkbaar met Patrick Watson. Een hoofdrol wordt onder meer vervult door een melancholiek klinkende trompet, zoals goed te horen in het nummer "Palace". Ongetwijfeld één van de meest gedraaide platen afgelopen jaar in mijn collectie.
    Website: http://antlersmusic.com/